hotelvak.be
EN
Platform on hotel management, interior design and design in Flanders
Huidige hotelklimaat: uiteenlopende situaties en uitdagingen
Ondanks de hotelstop neemt het dagtoerisme in Brugge nog steeds exponentieel toe.

Current hotel climate: diverse situations and challenges

Hotelvak peilde naar het huidige hotelklimaat in enkele grotere steden van ons land. Hierbij spraken we onder meer met Dimitri Thirion van Hotels Regio Brugge vzw, Rudy De Wit van Gent Hotels, Didier Boehlen van de Antwerp Hotel Association (AHA) en Rodolphe Van Weyenbergh van de Brussels Hotel Association (BHA).

Bruges

Het Brugse overnachtingslandschap wordt al een aantal jaren door een stevige hotelstop gedomineerd, waardoor de totale kamercapaciteit grotendeels gelijk blijft. Gewoonlijk worden volledig nieuwe hotels alleen maar toegelaten als er geen andere bestemming mogelijk is voor een bepaald (historisch) pand. En ook de uitbreiding van een reeds bestaand hotel is meestal een muur die moeilijk te overbruggen is.

Ondanks deze hotelstop blijft de overnachtingssector ook hier met stevige uitdagingen kampen. Zo neemt het dagtoerisme nog steeds exponentieel toe. Van de ruwweg 9 miljoen toeristen per jaar blijven er tot nu toe dan ook slechts 1,6 miljoen in Brugge overnachten. Bovendien zijn er heel wat drukke piekmomenten in de lente, zomer en herfst waarbij er vaak te veel mensen op steeds dezelfde plekken aanwezig zijn. Van januari tot maart zijn er dan weer te veel dalperiodes waarbij er te weinig mensen in hotels en musea vertoeven.

De Brugse hotelvereniging. V.l.n.r: Thomas Berteloot, Paul Asselman, Steven Vanrenterghem, Dimitri Thirion, Garrett Spaey en Johannes Allewaertp.

Het toerisme moet hier dus beter gespreid worden doorheen tijd en ruimte. Zo werd tijdens de laatste Wintergloed met heel wat succes een parcours doorheen minder bekende delen van Brugge uitgestippeld. En het zou nog beter zijn als dit evenement in de nabije toekomst twee weken langer in januari georganiseerd zou worden. Een andere mogelijkheid zijn museumnocturnes, waarbij deze pleisterplekken bijvoorbeeld eenmaal per maand ook ’s avonds voor het publiek toegankelijk zijn. Een ander voorstel is dat sommige toptentoonstellingen in de Brugse musea eveneens in het winterse laagseizoen zouden plaatsvinden. 

Tijdens de zomermaanden zouden de bootjes op de Reien dan weer toestemming moeten krijgen om tot zonsondergang te blijven varen. Dit naar het voorbeeld van de paardenkoetsen die al tot 22 uur rondrijden. Ook de Belforttoren zou dan tot dergelijke uren toegankelijk moeten zijn.

Tot nu toe beschikken de Brugse hotels over een gemiddelde bezettingsgraad van 70 procent. Een verhoging daarvan zou meer ruimte kunnen scheppen voor investeringen in de verdere kwaliteitsverbetering van de hotelsector. Op het gebied van onder meer zakentoerisme en congressen kan er hier nog heel wat vooruitgang geboekt worden. Een belangrijke troef voor de nabije toekomst wordt de uitbouw van de tentoonstellingshal BRUSK plus het aansluitende museumkwartier.

Ghent

In 2024 beleefde de Gentse hotelsector een gemiddelde bezettingsgraad van maar liefst 82 procent. Dit cijfer vertegenwoordigt dan ook een vrij sterke prestatie. Bovendien ligt de bezettingsgraad hier veel hoger dan bij de meeste andere steden in ons land.

De kloeke economische gezondheid van de Gentse hotelsector is vooral het resultaat van het feit dat de overnachtingssector hier uit een evenwichtig samenspel bestaat, ofwel een ‘mix’ van vrijetijdstoeristen en professionele bezoekers.

Charlotte De Witte, die symbool staat voor concerttoerisme, en het avondleven in Gent, roept gezelligheid door toerisme op.

Zo trekken de bedrijven in de Gentse (zee)havenzone heel wat zakentoeristen aan die in de hotelsector terechtkomen. Een andere belangrijke pijler zijn de vakbeurzen die op regelmatige tijdstippen in Flanders Expo georganiseerd worden. En dit alles wordt verder nog aangevuld door de grote populaire evenementen die meestal een vrij breed publiek aantrekken.

Maar er is nog altijd ruimte voor verbetering. Zo was januari-februari 2025 erg kalm in vergelijking met gelijkaardige periodes in de vorige jaren. Als reactie hierop zou de stad Gent dan ook veel meer moeten mikken op bijvoorbeeld populaire concert- en muziekevenementen in de wintermaanden.

De laatste tijd wordt er vaak over ‘overtoerisme’ in Gent gesproken. Maar volgens de plaatselijke hotelvereniging moet dit begrip hier echter sterk genuanceerd worden. Zo mogen lokale winkeltoeristen en bezoekers die in hotels overnachten helemaal niet onder deze noemer geplaatst worden.

De bezettingsgraad van hotels in Gent ligt hoger dan in andere steden.

Er is bijvoorbeeld vaak overlast van groepen cruisetoeristen en dagtoeristen die zich meestal op een chaotische manier doorheen het stadsbeeld bewegen. De oplossing bestaat er niet in om deze dagtoeristen weg te jagen, maar wel om hen op een betere manier te ontvangen en te begeleiden. 

Zo pleit de Gentse hotelvereniging ervoor om deze boot- en ééndagstoeristen hoofdzakelijk door plaatselijke gidsen(verenigingen) te laten rondleiden. Een kwaliteitsvol onthaal van bijvoorbeeld een halve tot een volledige dag zal deze bezoekers dan ook de kans bieden om te proeven van een aantal belangrijke monumenten, musea en horecazaken die zo typisch zijn voor deze stad aan de Leie en de Schelde. En een dergelijke aanpak zou ook flink wat herhaalbezoek in het leven kunnen roepen, waarbij cruisetoeristen aldus gestimuleerd worden om later op eigen kracht naar Gent terug te keren … wat dan weer interessant wordt voor de hotelsector. 

Antwerp

De Antwerpse hotelmarkt beleefde de laatste vijf à zes jaar een ongewoon sterke groei van het aantal beschikbare kamers, waarbij dit aanbod met niet minder dan vijftig procent steeg, ofwel een sprong van ruwweg 4300 tot bijna 7000 eenheden. Tot nu toe zitten al die kamers tijdens het weekend over het algemeen goed vol, maar op weekdagen komen er voorlopig onvoldoende bezoekers over de vloer.

In elk geval wordt er vanuit de AHA sinds enkele jaren niet gepleit voor een hotelstop, maar wel om alleen maar nieuwe hotels te stimuleren als ze een meerwaarde voor de stad opleveren. Fraaie voorbeelden hiervan zijn de vrij recente opening van een vestiging van de Duitse hotelgroep Motel One en het Moxy Hotel van de Mariott-groep op ’t Zuid. Dus graag vooral hotels die “marktaanvullend” zijn. Met een doelbewust nagestreefd evenwicht tussen budget-, middenklasse- en luxehotels.

Antwerpen kan nog beter als een eigen merk op de vrijetijdsmarkt verschijnen als betaalbare kwaliteitsbestemming.

In 2024 bedroeg de gemiddelde bezettingsgraad van de Antwerpse hotels 68,8 procent. In 2019 was dat nog 73 procent. “Uiteraard moet hierbij rekening gehouden worden met de forse kamergroei in die periode, waardoor we momenteel met een overaanbod zitten. Daarnaast is het aantal businesstoeristen – die vooral op weekdagen verschijnen – nog niet op hetzelfde peil van de jaren kort voor de pandemie.”

Als antwoord hierop wil de Antwerpse hotelsector vooral op (vak)beurs- en congrestoerisme mikken. Een mooie troef hierbij is de vrij recente vernieuwing en uitbreiding van het zalencomplex van de Zoo dicht bij het Centraal Station. Maar om tot een volwaardige (vak)beurs- en congresbestemming uit te kunnen groeien, wordt er dan ook stilaan uitgekeken naar de uitbreiding van de capaciteit in de Zoo met een bijkomend auditorium, plus nieuwe beurs- en congreshallen in Antwerp Expo.

Ten slotte kan Antwerpen nog beter als een eigen merk op de vrijetijdsmarkt verschijnen, meer bepaald als betaalbare kwaliteitsbestemming, met een huidige gemiddelde kamerprijs van 120 euro. Maar ook de promotie in de richting van verre intercontinentale bestemmingen moet sterker uitgebouwd worden. Amerikanen komen bijvoorbeeld langer dan één week naar Europa. “We zouden hen dan ook een aantrekkelijk aanbod moeten kunnen aanbieden, waarbij ze in verschillende Belgische steden kunnen verblijven.”

Brussels

De BHA stelt een positieve balans op voor het jaar 2024, maar waarschuwt wel voor de uitdagingen waarmee de sector op het gebied van concurrentievermogen geconfronteerd kan worden.

Deze vereniging verheugt zich over het behoud van de hersteltrend die opnieuw in de loop van dat jaar vastgesteld werd. Een duidelijk teken van de geleidelijke normalisatie van de bezoekcijfers van de hotels in onze hoofdstad na de zeer moeilijke jaren tussen 2020 en 2023. Maar waakzaamheid blijft geboden, want de rendabiliteit en de concurrentiekracht van deze sector blijven dus een uitdaging.

Willem van der Zee en Rodolphe Van Weyenbergh van de Brussels Hotel Association.

De resultaten blijven inderdaad gematigd in verhouding tot het jaar 2019 (dus net voor de pandemie) en zelfs lager dan tijdens dit referentiejaar op het gebied van bezettingsgraad – wat (nog altijd) één van de instrumenten is om een behoorlijke rendabiliteit in deze sector te bereiken. In 2024 behaalden de hotels een gemiddelde bezettingsgraad van 72,1 procent in het Brusselse Gewest – ofwel een stijging met 2,2 procentpunten in verhouding tot 2023 – maar dit betekent nog altijd geen volledige terugkeer naar een normale situatie in vergelijking met het referentiejaar 2019 (min 3,4 procentpunten). “De trend is dus positief, en dit ondanks het feit dat de gewenste bezettingsgraad van 80 procent – die als een écht evenwichtspunt voor de sector beschouwd wordt – voorlopig (ver) verwijderd blijft.”

Verder evolueerde een andere indicator van de economische prestaties van de hotels in Brussel, meer bepaald de ‘RevPar’ ofwel de inkomsten per beschikbare kamer, met 1,1 procent tegenover 2023 en met 16 procent in verhouding tot 2019, wat nog altijd lager is dan de inflatie. De verhoging van het zakencijfer van de hotels is (nog) altijd onvoldoende in verhouding tot de stijgingen van de energiekosten en de arbeidskosten in de horeca tijdens diezelfde periode.

De BHA ziet hierin het signaal dat de concurrentiekracht van Brussel moeilijk blijft op de Europese markt, en dat de sleutel tot de terugkeer naar een normale situatie vooral afhangt van de verhoopte stijging van het volume van de economische activiteiten van het stadsgewest en haar hotels. De oneerlijk concurrentie van de illegale vakantieverblijven – die ongeveer 25 procent van de overnachtingsmarkt in beslag nemen – weegt eveneens zeer zwaar door op de hotelsector.

De BHA merkt dat de concurrentiekracht van Brussel moeilijk ligt op de Europese markt.

De concurrentiekracht van de hotelsector, die een maat is voor de toeristische en de verblijfsdynamiek van onze hoofdstad, blijft dus een belangrijke uitdaging. Het is dan ook méér dan noodzakelijk om de tot nu toe gerealiseerde inspanningen – om opnieuw aan te sluiten bij de groei uit het verleden – verder te zetten. De BHA heeft in deze zin een oproep gelanceerd aan de Brusselse regionale regering (in opbouw) en aan de federale regering. “Het is van levensbelang om deze dynamiek te ondersteunen, plus de aanwezigheid van een economisch en fiscaal wettelijk kader dat gunstig is voor het behoud van de concurrentiekracht, een regulering waarbij de oneerlijke concurrentie van vakantieverblijven aangepakt wordt en tenslotte een reële gemeenschappelijke strategie: met kalender, voorzieningen (zoals het project voor een groot congrescentrum aan de Heyzel) en communicatie – en dit om positieve resultaten voor het hele land te kunnen opwekken.” 

"*" indicates required fields

Send us a message

This field is for validation purposes and should be left unchanged.

Wij gebruiken cookies. Daarmee analyseren we het gebruik van de website en verbeteren we het gebruiksgemak.

Details

Kunnen we je helpen met zoeken?

Bekijk alle resultaten